DNM-Online Boeken en beschouwingen

 

DNM-Online
 

 

vrijdag 04 november 2016

Het debat over onderwijs2032 levert niks op als scholen geen lerende organisatie worden

Commentaar

Pieter Leenheer, redacteur DNM

Op 27 oktober jl. meldde de BON op haar site dat de vereniging per direct uit de Onderwijscoöperatie (OC) was gestapt. Die breuk, schrijft ze,  was gezien de oplopende spanning binnen de OC van de laatste jaren onvermijdelijk. Met name het onderzoek naar draagvlak voor het rapport Onderwijs2032 zorgde, aldus de BON, voor spanningen: “Op tijd ‘leveren’ aan staatssecretaris Dekker werd in de ogen van BON belangrijker bevonden dan gedegen onderzoek. Het vertrouwen werd definitief geschaad toen een OC-medewerker van BON door het OC-bestuur zonder nader overleg op non-actief werd gesteld vanwege zijn kritiek op de werkwijze van de Verdiepingscommissie”. 

Wantrouwen
Of die beschrijving ook door de tegenpartij gedeeld wordt, onttrekt zich aan onze waarneming. De ervaring leert wel dat in dit soort conflicten (kantoor)cultuur vaak een belangrijker rol speelt dan de zaak zelf. Aan de andere kant, gezien uitlatingen van BON-voorzitter Ad Verbrugge in een interview in Trouw van maandag 1 november jl. kun je je afvragen of iets anders niet een nog belangrijker rol speelt. Onderwijs 2032, aldus Verbrugge in dat interview, “is een verkapte stelselwijziging die door modieuze ideeën over de maatschappij van de toekomst wordt gedreven. De uitvoering van de plannen zal op veel scholen tot chaotische toestanden leiden, net als in de jaren negentig”. Een dergelijk wantrouwen vind je trouwens ook bij bijvoorbeeld Leraren in Actie, de nog jonge vakbond van vo-docenten. Of het gerechtvaardigd is, is echter een tweede. Onderwijs 2032 is een discussiestuk, een denk-richting, geen verzameling plannen. Dat de staatssecretaris en een deel van de Tweede Kamer dat laatste er misschien van willen maken, is geen argument, ook al is dat gezien het verleden wellicht plausibel. Maar of het gaat gebeuren - en daar gaat het voorlopig om -  hangt nu in hoge mate ervan af hoe serieus het veld ermee omgaat en hoe krachtig het zijn stem laat klinken. Met de stap van de BON èn het wantrouwen dat eruit spreekt, dreigt echter binnen de groep leraren een even heilloze polarisatie en patstelling als indertijd met de Middenschool.

In zijn wantrouwen gaat Verbrugge een flink potje framing niet uit de weg: in het Trouw-interview stelt hij het voor alsof Onderwijs 2032 vindt dat er alleen nog maar thematisch gewerkt mag worden. En Trouw lijkt hem daarin te volgen door in de samenvatting van het advies te melden dat kinderen geen historische topografische feitenkennis meer mag worden bijgebracht. Nu heeft in januari van dit jaar Dick van de Wateren al eens op Blogcollectief Onderzoek Onderwijs een aantal misverstanden inzake Onderwijs 2032 beschreven; ik beperk me hier tot de kwestie vakken versus thema’s. Op dat punt zegt het rapport iets heel anders, en veel genuanceerders, dan Verbrugge ervan maakt. Onderwijs 2032 pleit allerminst voor afschaffen van historische en topografische kennis: het pleit voor een vaste kern die zo beperkt is dat een leraar kan toekomen aan de verdieping die we allemaal zo broodnodig vinden. In het huidige onderwijs, aldus de commissie “zijn lesmethodes vaak overladen. Een vluchtige kennismaking met veel onderwerpen  is voor iedereen te veel en tegelijkertijd te weinig”. Hoe je dat vervolgens doet, en of je dat doet in onderwijs waarin de traditionele indeling in afzonderlijke vakken wordt doorbroken, is – en daarover is het rapport volstrekt duidelijk - aan de scholen zelf.

Het echte probleem
Tot zover is het onvoorstelbaar dat de BON zich daarin niet zou kunnen vinden. Maar daarna komt er iets dat wellicht het wantrouwen van de BON veroorzaakte of op zijn minst versterkte. Meer verbinding tussen de inhoud van vakken, aldus de commissie Schnabel, “kan het onderwijs voor leerlingen meer betekenisvol maken. Ook maatschappelijke kwesties vragen om een interdisciplinaire aanpak. Om de samenhang te benutten en het onderwijs voor leerlingen meer betekenisvol te maken, stelt het Platform voor de kennisbasis uit te werken in drie interdisciplinaire kennisdomeinen”. Als die kennisbasis bij wijze van spreken tot op het lesuur gedetailleerd is uitgewerkt, zou Verbrugges wantrouwen gerechtvaardigd zijn. Maar dat is volstrekt onvoorstelbaar. Het zullen in een samenleving als de onze, zelfs na afschaffing van artikel 23 van de Grondwet, altijd globale lijnen zijn, die op talloze manieren kunnen worden uitgewerkt, van min of meer traditioneel, met zo nu en dan een multidisciplinair project, tot thematisch, met zo nu en dan een monodisciplinair uitstapje. En daarmee kom je op een heel ander probleem dan Verbrugge signaleert. Heel veel hangt daarmee immers af van de professionaliteit van de docenten op een school: van de mate waarin ze in staat zijn samen een curriculum vorm te geven, te bedenken wat de kern van hun vak is, welke delen van hun vak net zo goed of misschien zelfs beter in een multidisciplinair thema passen. En dat blijkt op heel veel scholen, zacht gezegd, een lelijk knelpunt. In de afgelopen jaren zijn leraren in toenemende mate uitvoerders geworden, die in een vorm van vrijwillige slavernij uitvoeren wat de methode aanreikt.

Zoals Andrea Frankowski en een paar van haar collega’s in Onderwijskwaliteit in het primair onderwijs. Balanceren tussen meerstemmigheid en gedeelde betekenis (download gratis dit artikel uit DNM 3.1.) constateerden: in de discussie over onderwijs zijn de leraren zelf de grote afwezige. Die discussie wordt gevoerd door de overheid, wetenschappers, bestuurders en adviseurs, en vooral: door de uitgevers.

Op 19 oktober jl. publiceerde Johannes Visser een column op De Correspondent, getiteld “Wat de docent vindt? Meestal he-le-maal niks”.  Leraren weten, schrijft Visser, niet eens iets van de nieuwste onderwijsplannen af. Ze hebben de deur van hun klaslokaal hermetisch afgesloten want er luistert toch nooit iemand naar ze. En daarmee zitten we bij de kern van het probleem: verreweg de meeste leraren hebben zich afhankelijk gemaakt van hun methode en hebben zich, min of meer verongelijkt, teruggetrokken in een klein hoekje. Als dat zo blijft, zijn de gevolgen voorspelbaar: de discussie over Onderwijs2032 zal, zonder dat de opstellers dat wilden, iets gaan opleveren waarin de doorsnee-docent zich niet herkent. En mogelijk komt zo dan Verbrugges voorspelling toch nog uit dat we net als in de jaren negentig in chaotische toestanden verzeilen. Alleen: dat ligt dan niet aan Onderwijs2032 of de Onderwijscoöperatie. Het ligt veeleer aan het feit dat scholen geen lerende organisaties zijn waarin de interne dialoog over onderwijs de basis van alles is. In deze nieuwsbrief kunnen we daar moeilijk uitgebreid op ingaan; meer daarover vindt u in de komende DNM, in het tweede artikel over onderwijsonderzoek en onderzoekscultuur: Op zoek naar lerende organisaties.

Tenslotte
Op één punt zou Verbrugge overigens wel eens groot gelijk kunnen hebben: met zijn reserves over de mate waarin de OC toegeeft aan de druk van de staatssecretaris. De processen waarover we het hier hebben, vergen veel tijd en geduld. En de uitkomst is niet tot op de komma te voorspellen. Dat is voor politici, en zeker voor bewindslieden, natuurlijk moeilijk te verteren. Tenzij ze, zoals indertijd Joseph Cals, meer dan tien jaar op de een of andere manier aan het bewind weten te blijven, maar dat zit er maar zelden in. Het proces vergt dus niet alleen lerende organisaties, maar ook bewindslieden die niet willen scoren, maar wie het alleen om de zaak zelf gaat. Omdat dat zeldzame verschijningen zijn, is een krachtig tegenwicht nodig. En de moed om niet te snel toe te geven.  

 

 



Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem

Leave this one empty:
Naam:
Don't fill in data here:
Reactie:
Don't put anythin in here:
CAPTCHA Image

frans - 10 november 2016

Je hebt beter opgeleide leraren nodig dan die er nu op het onderwijs afkomen. En verder moet ontwikkeling ook gefaciliteerd worden. Dat laatste gebeurde niet bij de invoering van de Tweede Fase en zal in de toekomst ook wel niet gebeuren.

Ab Kools - 08 november 2016

De spijker op zijn kop! Asjeblieft geen herhaling van de middenschool-angsten en leraren nu 9aan de slag met eigen (werkplek-)leren. Zonder lerende leraren geen wezenlijke verbetering van onderwijskwaliteit. Wilt u alleen 'standsdenken' blijf dan vooral bij BON.

Uw internetbrowser is verouderd.

Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.