DNM-Online Boeken en beschouwingen

 

DNM-Online
 

 

dinsdag 16 mei 2023

Rumoer over een onderwijsgedicht

Beschouwing

Pieter Leenheer, redacteur DNM

Romans en gedichten over het schoolleven veroorzaken eigenlijk nooit stennis. Behalve dan vorige jaar in Vlaanderen, toen Ruth Lasters – romanschrijver, dichter en leerkracht aan een school voor secundair technisch en beroepsonderwijs in Borgerhout - als een van de Antwerpse stadsdichters het gedicht Losgeld publiceerde. Omdat het in dat gedicht draait om een problematiek die we in Nederland ook maar al te goed kennen, volgt hieronder wat meer over de affaire.

In DNM Online (toen nog DNM E-magazine geheten) van mei 2019 publiceerden we op Lasters’ verzoek een fragment uit haar roman Vin. Over de reden waarom ze graag dat fragment in DNM Online wou publiceren, schreef ze toen zelf:

Leerkrachten verdrinken haast in informatie en nascholingen over optimalisering van de onderwijspraktijk. Het ‘hoe het zou moeten’ overschaduwt vaak de getuigenissen van ‘hoe het er echt aan toe gaat’.

Losgeld, dat Lasters in september 2022 publiceerde, gaat net als haar roman over hoe het er werkelijk aan toegaat. Preciezer: over hoe leerlingen uit het beroepsonderwijs zich zelden A-leerlingen voelen terwijl ze later wel de hele maatschappij draaiende houden. En dat gedicht schoot de Schepen (oftewel wethouder) van Cultuur van de stad Antwerpen die over stadsdichters gaat, duidelijk in het verkeerde keelgat: hij weigerde het te accepteren. Waarna Ruth Lasters zich terugtrok als stadsdichter, met als uiteindelijk resultaat natuurlijk dat het gedicht inmiddels ruime bekendheid geniet in Vlaanderen. Losgeld schreef Ruth Lasters in samenwerking met Kelvin Kamau, Miguel Angel, Charlotte Sibaers, Amber Serresen, Nyano Van Mechelen en Inne Michiels van de Spectrumschool in Deurne

Hieronder volgt eerst het gedicht, daarna een apologie van de hand van Lasters waarin ze uiteenzet waarom ze zich als stadsdichter terugtrok.

Olie-, oliedomme staat die leerlingen vanaf twaalf jaar
nog altijd letterlijk met ‘A’ labelt of ‘B’. Welkom in het middelbaar!

Aan Vlaanderen een vraag: wanneer ligt de maatschappij volledig plat?
Is dat wanneer de notarissen en de senators staken? Of als de loodgieters,
de bakkers en de havenarbeiders niet opdagen?

Ah, inderdaad! Het land ligt op zijn gat als de dakwerkers nakateren,
als alle winkeliers hun schup afkuisen, als de onthaalmoeders
de luiers zelf aandoen, als koks hun kat sturen naar Nam Fong,
Mister Spaghetti en naar alle internaten.

En wie is nu het slimst, iemand die weet waar de Aconcagua ligt
(vraag uit De slimste mens ter wereld) of wie het hele stroomschema kan tekenen
en uitvoeren voor een schoolkeuken, het Sportpaleis, Wetstraatvergaderzalen?
Iemand die weet hoeveel een flamingo weegt of iemand die een tillift kan bedienen
zonder dat de bomma valt op koude tegels voor het licht uitgaat?

Wij moesten maar eens over A- en B-ministers praten. Dan zouden ze
misschien verstaan hoe het aanvoelt. Alsof wij tweede keus zijn,
alsof een stiel leren slechts een plan B kan zijn
voor als de A-richting iemand niet ligt, niet gaat.

Straks vraagt gij, Vlaanderen, nog losgeld voor het woord ‘intelligent’
dat gij al eeuwenlang gegijzeld houdt, alleen voor quizzers reserveert,
voor dokters, architecten, wetenschappers, voor mevrouw Michiels en advocaten.

Terwijl wij, trappenmakers, de hellingsgraad berekenen, de ideale afstand tussen treden. Kunt gij dat, Vlaanderen?
En weet gij alles, zoals wij, mecaniciens, over de juiste spanningskracht op bouten van de nokkenas of hoe de distributieriem vervangen dient
voor een perfecte kleptiming?

Zolang gij, Vlaanderen, niet ook de vakman slim noemt
in kranten, spelprogramma’s en journaals,
zijt gij de A’s in uw naam VlAAnderen niet waard.

 

Je schup afkuisen = je schop schoonmaken oftewel ophouden met werken.
Bomma = bonmaman oftewel grootmoeder.

De weigering van de Antwerpse Schepen voor Cultuur om het gedicht te accepteren was voor Lasters aanleiding om het hieronder volgende ‘Waarom ik me terugtrek als stadsdichter van Antwerpen’ te schrijven.

“Met veel spijt in het hart heb ik besloten om mij terug te trekken als één van de vijf Antwerpse stadsdichters.

Na twee decennia lesgeven – waarvan veertien jaar in een technische en beroepsschool waar ik ook een poos gelijkekansencoördinator was – werkte ik eind vorig schooljaar samen met leerlingen van het deeltijds beroepsonderwijs (Spectrumschool Deurne) aan het gedicht Losgeld. In dit gedicht wordt de stigmatisering aangekaart van ons onderwijssysteem dat twaalfjarigen al zo lang letterlijk met A en B labelt. Een niet erg motiverende start voor de leerlingen van de B-categorie. A- en B-labels horen thuis in de supermarkt, niet in het onderwijs. Nergens waar het mensen betreft. Dit gedicht werd uiteindelijk geweigerd als stadsgedicht. Dit voelt voor mij aan als de weigering om te willen luisteren naar de jongeren die erin vertegenwoordigd zijn.

Stad Antwerpen schrijft de weigering toe aan het feit dat het gedicht niet werd besteld door hen. Dit is een drogreden. Het stadsdichtersschap werkt juist met een combinatie van opdrachten door de stad en persoonlijke initiatieven. Dat is de formule. Mijn hommage aan de dichter Herman de Coninck, die 25 jaar geleden overleed, was ook niet besteld door de stad. Maar omdat dit een inhoudelijk braaf gedicht was, werd het onmiddellijk goedgekeurd.

Jammer dat de stad niet de moed heeft om toe te geven dat het gedicht Losgeld om inhoudelijke redenen werd tegengehouden. Door zich als stad te distantiëren van dit onderwijsgedicht, geschreven samen met beroepsleerlingen, geeft het bestuur geen gehoor aan jongeren wier stem veel te weinig doorklinkt in het onderwijsdebat. Een gemiste kans.

Als de stad zelfs een onderwijsgedicht weigert dat de discriminatie van duizenden jongeren aankaart, is het voor mij zonneklaar dat de stadsgedichten louter als promo dienen voor de stad en niet als uiting van cultuur of literatuur. Ik ben geen promoschrijver. Ik ben een dichter en literair auteur. En daarnaast ben ik ook een leerkracht die het leed veroorzaakt door het elitarisme van ons onderwijssysteem al zo vaak vaststelde bij tal van jongeren. Ik zie het als mijn taak als auteur-leerkracht om hier iets mee te doen.

Als ik aan zou blijven als stadsdichter na de weigering door de stad van een onderwijsgedicht dat pleit voor het welzijn van alle jongeren, zou ik mijn integriteit verliezen. Zonder integriteit geen gemoedsrust en zonder gemoedsrust geen creatievreugde. Maar bovenal: als ik mijn integriteit verlies kan ik niet vanuit mijn hele menszijn lesgeven aan jongeren. Nu geen krachtig signaal geven zou voor mij overkomen als het laten vallen van alle leerlingen waarover ik schrijf en met wie ik samen het geweigerde gedicht Losgeld heb geschreven.

Antwerpen is een wondermooie stad en al haar inwoners verdienen een evenwichtig cultuurbeleid dat ook openstaat voor kritische reflectie op maatschappelijke tendensen. Ik vond het een eer om stadsdichter te zijn en bedank alle fijne collega’s met wie ik heb mogen samenwerken. 

Het is één september en ik wandel zo meteen door mijn geboortestad naar school. Ik heb er zin in.”

 

Pieter Leenheer
Redacteur DNM
pieter.leenheer@planet.nl



Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem

Leave this one empty:
Naam:
Don't fill in data here:
Reactie:
Don't put anythin in here:
CAPTCHA Image

Sofie - 22 mei 2023

Prachtig gedicht en zeker herkenbaar, ook in Nederland. Gemiste kans voor stad Antwerpen! Anderzijds, als Antwerpen het gedicht niet had geweigerd, had ik het nooit gelezen...

Uw internetbrowser is verouderd.

Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.