DNM-Online Boeken en beschouwingen

 

DNM-Online
 

 

vrijdag 30 juni 2023

Een pedagogisch kompas

Leestip

Jeroen Onstenk, emeritus lector en redacteur van DNM

Steven Pont is bekend van congressen, publicaties, mediaoptredens en trainingen. Hij is ontwikkelingspsycholoog, systeemtherapeut en mediator en richtte het platform Nul18 op, dat zich bezighoudt met “de ontwikkeling van iedereen tussen nul en achttien jaar”. Met dit boek speelt hij in op de handelingsverlegenheid rond pedagogische vragen in het voortgezet en beroepsonderwijs.

De auteur zet hoog in. Pedagogiek is volgens hem de basis van de leraar en ligt ten grondslag aan didactiek, persoonsvorming en klassenmanagement. Het boek is opgebouwd rond de metafoor van een kompas. De auteur is zich bewust dat een kompas niet aangeeft wat het doel van de reis is. Hij beschrijft dat doel wat vlak als effectiviteit in termen van didactiek, persoonsvorming en klassenmanagement. Je zou hier eerder aandacht voor kwaliteit verwachten. Pedagogiek als doel is wel herkenbaar in persoonsvorming, maar helaas wordt niet uitgelegd wat de auteur daarmee bedoelt.

Er worden vier clusters praktische aanbevelingen voor pedagogisch handelen besproken, verdeeld over de richtingen van het kompas: Noord uitgangspunten, Oost vaardigheden, West valkuiken en Zuid trucs. De indeling in de vier kompasrichtingen is wat mechanisch, al wordt er een aardige verantwoording aan gegeven (zo worden valkuilen verbonden aan het wilde westen). Ook de indeling van steeds zeven tips per cluster is wat geconstrueerd. Neemt niet weg dat er wel een aantal nuttige tips worden gegeven, al is de benoeming soms wat onduidelijk of te populair en de beschrijving erg (soms te) beknopt. En hoewel het boek getuige de titel specifiek bedoeld is voor vo en mbo, blijkt dat nauwelijks uit de inhoud. Zo wordt gesproken over leerkracht, en komt de beperkte tijd die je als leraar in vo of mbo met de klas doorbrengt eigenlijk nergens naar voren. Het lijkt vooral te gaan om de leeftijd (‘pubers’), waarbij niet vermeld wordt dat het mbo veel studenten ouder dan 18 kent. Het herhaaldelijk aanduiden van leerlingen als ‘kinderen’ wordt daarmee wat ongelukkig. Ook in de brugklas zal men meestal niet meer over kinderen spreken. Het gemaakte punt is overigens wel relevant: leerlingen moeten nog veel leren als het gaat om het sturen van hun eigen gedrag, dus daar heb je als leraar een verantwoordelijkheid (en moet je niet te snel oordelen of je ergeren).

Tegelijk komen ze ‘niet vers uit de doos’: ze hebben al het een en ander meegemaakt voor ze bij jou in de klas komen. Het is opmerkelijk dat er in dit boek nauwelijks aandacht is voor de toegenomen sociale en persoonlijke problematiek van leerlingen op school, zoals stress. Alleen onder dit wat pejoratieve uitgangspunt ‘niet vers uit de doos’ wordt ingegaan op het feit dat veel leerlingen (15%) ‘vermijdend gehecht’ zijn. De aanbeveling om je daarbij te focussen op je rol als ‘gezagspersoon’ en reacties van leerlingen niet persoonlijk op te vatten is dan wel weer wat mager. Sowieso legt dit boek meer nadruk op het gezag (als onderscheiden van macht) en norm- en regelstellende rol van de leraar. De leerling heeft daar ‘recht’ op. 

De meeste thema’s liggen nogal voor de hand. Verrassend is wel dat als eerste uitgangspunt genoemd wordt ‘eigen team eerst’, en niet iets als de leerling centraal. Cultuur is bepalend voor het gewenste gedrag. Dat je als leraar moet samenwerken komt ook bij vaardigheden aan de orde, het gebrek daaraan als valkuil (‘zelluf doen’). De aandacht voor de dubbele laag van communicatie (inhoudsniveau en betrekkingsniveau) of het verschil tussen regels en afspraken zijn in al hun beknoptheid nuttig. Bij een aantal punten komt het belang van een positieve benadering van leerlingen terug: positieve psychologie, geef complimenten (‘goud’), ga niet preken en erger je niet te veel. Ergernis aan gedrag van leerlingen wordt de grootste valkuil genoemd.

Vaardigheden als ODI (observatie, duiding, interventie) of een valkuil als Losada (over de noodzaak meer positieve opmerkingen te moeten maken om het effect van en negatieve opmerkingen te compenseren) worden pas in de toelichting duidelijk. Het is verrassend om onder de titel aan- en afleren een (nuttige) beschouwing over omgaan met en reflecteren op conflicten tegen te komen.

Sommige trucs wekken verbazing, zoals de truc om met bijnamen voor een lastige leerling te werken. De truc ‘busy, busy, busy’ gaat niet (zoals je misschien zou denken) over omgaan met werkdruk, maar over het de leerling zo veel mogelijk bezighouden, ook bij overgangen tussen en binnen lessen. Een truc is ouders niet alleen bij slecht nieuws te bellen, maat ook bij een goede prestatie. Of iedere leraar dat moet doen, of meer de mentor vermeldt het verhaal niet (ook hier lijkt basisonderwijs het impliciete referentiepunt). Onder de wat weidse titel ‘een ”mensch” te zijn op aard’ wordt tot slot aanbevolen wel iets te laten zien van je karakter en persoon als leraar (zoals belangstelling voor voetbal of klassieke muziek). Terwijl eerder is benadrukt dat je niet alles wat leerlingen doen en zeggen te persoonlijk op moet vatten.

Al met al een prettig leesbaar boekje, met een aantal relevante aandachtspunten en tips, maar wat oppervlakkig en weinig uitgewerkt voor de praktijk als leraar in het vo of mbo. Behalve in de inleiding zijn bijna alle voorbeelden en praktijksituaties die besproken worden afkomstig uit jeugdzorg of sporttraining. In die zin maakt het zijn titel niet waar.

 

Steven Pont (2023). Een pedagogisch kompas voor voortgezet onderwijs en het mbo. Uitgeverij: Nul18

 

Jeroen Onstenk
Emeritus lector Pedagogisch en Didactisch handelen in het onderwijs bij Hogeschool Inholland en redacteur van DNM
jeroenonstenk@outlook.com



Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem

Leave this one empty:
Naam:
Don't fill in data here:
Reactie:
Don't put anythin in here:
CAPTCHA Image
Nog geen reacties geplaatst
Uw internetbrowser is verouderd.

Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.