DNM-Online Boeken en beschouwingen
DNM-Online
Machiavelli op de werkvloer
Leestip
Gerritjan van Luin, medewerker van DNMEr zijn meer planeten - over macht en het politieke spel
Wanneer Léon de Caluwé over de vijf veranderkleuren vertelde, had hij het over vijf planeten waarop vijf verschillende talen gesproken worden. Want een gele veranderaar verstaat zijn blauwe collega niet vanzelfsprekend en ook een ‘rode’ begrijpt een ‘blauwe’ niet zomaar. Het is dus slim te weten hoe er op die vijf planeten gesproken wordt om te snappen waar de spanningen vandaan komen wanneer mensen met verschillende ‘kleuren’ samenwerken (en natuurlijk ook om beter te worden als veranderaar).
Op de gele planeet gaat het om belangen, macht en invloed. Nu is niet voor iedereen ‘macht’ een fijn begrip. Macht is ongelijk verdeeld, ze wordt nogal eens misbruikt of ten onrechte niet ingezet wanneer er knopen moeten worden doorgehakt. Maar macht zit in ons allemaal en machtsspel is een natuurlijk aspect van onze omgang met elkaar. Dus fijn of niet, we hebben ons er allemaal toe te verhouden. We brengen nu eenmaal een deel van onze werktijd op de gele planeet door.
Voor hen die zich niet zo gemakkelijk op die planeet bewegen, heeft Math de Vaan Machiavelli op de werkvloer geschreven. Hij wil managers ermee helpen hun politieke vaardigheden te vergroten, want zo schrijft hij, ‘politiek acteren is van grote invloed op het persoonlijk welbevinden van managers en op het reilen en zeilen van organisaties’.
Lezen van Machiavelli op de werkvloer – met overigens slechts één alinea over Machiavelli’s gedachtegoed – is ervaren hoe het eraan toegaat wanneer je consequent door een gele bril naar de werkelijkheid kijkt. Je leest hoe je met politiek spel ‘de werkelijkheid een beetje naar je hand kunt zetten’. Want, zo schrijft De Vaan, ’het vertrekpunt voor het politieke is, dat jij iets voor elkaar wilt krijgen wat jij belangrijk vindt én wat niet zo gemakkelijk te realiseren is’. Politiek spel gaat over het inzetten van je informele macht. En daar is in eerste instantie het bewustzijn voor nodig dat er twee ‘werkelijkheden’ zijn: die van de onderstroom waar belangen, relaties, machtsposities te zien zijn, en van de bovenstroom die zich toont in structuren, formaliteiten en rolverwachtingen. Om het politieke spel te kunnen spelen zul je een zekere mate van handigheid en souplesse moeten ontwikkelen, zowel op het formele podium als in de coulissen, in de wetenschap dat achter de schermen de voorbereiding plaats vindt en op het podium ‘de verzilvering’.
Wat je dan te doen hebt tussen de gordijnen én op het plankier, daarover geeft De Vaan uitleg in de vorm van theoretische beschouwingen en vooral veel praktijkvoorbeelden, waarbij hij onder andere put uit de ervaringen van de zogenoemde Groep van 20, een groepje leidinggevenden die hij een jaar lang heeft kunnen volgen.
En dan gaat het over het belang van netwerken, het verschil tussen allianties en coalities, strategische intelligentie, veldverkenningen, persoonlijke machtsbronnen. Over debatteren, frames maken en weten hoe de hazen lopen. Herkenbaar voor de lezer die vertrouwd is met machtsspelen in zijn organisatie en leerzaam voor hen die er vertrouwder mee willen worden.
Leven op de gele planeet
Het beeld dat Dat De Vaan oproept van het leven op de gele planeet is er van een atomaire samenleving waarin individuen zo goed mogelijk hun eigen belangen dienen, indachtig de centrale vraag van het politieke spel: ‘hoe kun je invloed uitoefenen met het oog op jouw drijfveren, waarden en belangen?’ Wanneer er al sprake is van een gemeenschappelijke visie of gemeenschappelijk belang, zijn die ondersteunend aan het eigen belang, want ze maken het creëren van bondjes gemakkelijk. Daarmee is het een leven waarin je precies moet weten wat je belangrijk vindt; van ‘altijd om je heen kijken en het politieke speelveld afspeuren’ om te weten te komen wie gelijke of tegengestelde belangen heeft; van gericht zijn op winst halen en dan soms je verlies maar nemen; van ‘misschien argwanender’ informatie verwerken; van je netwerk ontwikkelen en bijhouden; van zichtbaar zijn en je belangrijk maken desnoods door met dikke paperstapels door de gangen te lopen.
Gesprekken op de gele planeet zijn, zo schrijft De Vaan, bedoeld om door houding en taal ‘een krachtige positie in te nemen en te behouden’. En verhalen vertellen doe je om ‘je kleur en profiel’ te geven en te zorgen voor ‘een positie onder de mensen waartussen je verkeert of wilt verkeren’.
De Vaan gaat in het voorlaatste hoofdstuk in op de schaduwzijden van de macht en de donkere kanten die ‘in elk van ons zitten’. Wat kan nog wel door de beugel en wat niet? Wat zegt mijn ethische kompas? Maar criteria die iets zeggen over morele grenzen, zijn moeilijk te geven zijn, zo stelt De Vaan met instemming van zijn zegslieden uit de Groep van 20: ‘De situatie bepaalt voor een groot deel je handelen. Soms heiligt het doel de middelen en speel je het spel net iets gemener dan anders’. Je bent dan – in de woorden van Robert Sutton, die De Vaan citeert - een ‘tijdelijke eikel’, een tijdelijk ratje. Maar voor de ‘permante eikels’ is er geen genade: die moeten weg!
Wanneer je ervan schrikt dat op de gele planeet moraliteit vooral ‘beweeglijk’ is, vind je vermoedelijk maar weinig troost in De Vaans stelling dat ‘gelukkig de meesten van ons ook harde en onveranderlijke ethische grenzen hebben, die zelfs in crisissituaties niet overschreden worden’. Want die worden, zo stelt De Vaan, ‘bepaald door individuele factoren als je culturele achtergrond, nationaliteit, religie, leeftijd, opleidingsniveau en persoonlijkheid’. Dat lijkt nogal op een stevige vrijbrief voor een altijd wel te rechtvaardigen persoonlijke afweging. Prettig autonoom dat wel (autonomie, vrijheid van denken en doen zijn volgens De Vaan de kenmerken van het politieke spel), maar recente schandalen zoals rond de inkoop van mondkapjes, de beoordeling van fraude en de inschatting van aardbevingsschade lijken aan te tonen dat we daar niet helemaal op kunnen vertrouwen.
Schaduwkanten
Zou het, zo vroeg ik me af, alleen door ‘de donkere kant van het politieke spel komen’ dat ‘je niet altijd met plezier naar de werk gaat, dat je soms slechter presteert en misschien zelfs definitief wilt vertrekken’, zoals De Vaan schrijft. Of zou er op de gele planeet, die hij zo beeldend beschrijft, aan sommige – al te menselijke – behoeften misschien onvoldoende recht worden gedaan? Zoals empathie ervaren wanneer je het moeilijk hebt, iemand tegenkomen die echt naar je wil luisteren en met je mee wilt denken, lekker met elkaar in gesprek zijn om samen iets uit te vogelen of gewoon uit gezelligheid, belangeloos informatie geven onder het motto ‘delen is vermenigvuldigen’, zomaar iets voor een ander doen zonder er vanzelfsprekend iets voor willen terugverlangen? Zou er op de gele planeet gemeenschapszin zijn? Zouden mensen iets met elkaar iets delen dat boven de ego-belangen uitstijgt? Of zich willen inzetten om bij te dragen aan het oplossen van de maatschappelijke vraagstukken die nu spelen, om - ik noem maar iets - bij te dragen aan een wereld die - voorbij jou - leefbaar en menselijk is? Zouden de systemen in een organisatie, behalve om er gebruik te maken, ook dienen om mensen te beschermen, om machtsmisbruik te voorkomen en in elk geval aan te kunnen pakken. Of zou je daarvoor naar die andere planeten moeten waar De Caluwé over sprak en schreef? Is geel gewoon diepgeel?
Er is niets mis mee om het politieke handwerk goed te beheersen, maar het was fijn geweest wanneer De Vaan de managers waartoe hij zich richt, had opgeroepen ook van tijd tot tijd hun oren te luisteren gaan leggen op die andere planeten. Eveneens als bijdrage aan hun persoonlijk welbevinden en aan een prettig reilen en zeilen van de organisatie.
Laat ik dat dan maar doen.
De Vaan, M. (2021). Machiavelli op de werkvloer. Politieke vaardigheden voor managers. Boom
Gerritjan van Luin
Redacteur DNM
gvluin@gmail.com
Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem