DNM-Online Boeken en beschouwingen

 

DNM-Online
 

 

woensdag 24 augustus 2016

VOORUITBLIK DNM 3.3

Differentiatie en integratie

Arie Olthof

Differentiatie en integratie

Socioloog Kees Schuyt was een van de hoofdauteurs van het WRR-rapport over de basisvorming in 1986. Bij de presentatie van het rapport, destijds in De Reehorst in Ede, veroorloofde hij zich een anekdote: voor een groep onderwijsmensen had hij verteld hoe de WRR uitgebreid had stilgestaan bij het vraagstuk van differentiatie en integratie. Het gehoor had driftig geknikt: differentiatie en integratie, dat was hét thema waarover het zou moeten gaan. De onderwijsmensen hadden enigszins beteuterd gekeken toen Schuyt verklapte dat het vraagstuk binnen de WRR aan bod was gekomen in het kader van een advies over Europa. Wat Schuyt maar wilde zeggen: er zijn thema’s of perspectieven die ‘universeel’ zijn. Het onderwijs heeft niet een soort van alleenrecht op dit soort vraagstukken en het kan dan ook geen kwaad om eens buiten de sector te kijken hoe er daar mee wordt omgesprongen.

Passend onderwijs, het onderwerp van het focusdeel in DNM 3.3, is ook zo’n thema dat je vanuit het differentiatie-integratieperspectief kunt bekijken. Decennialang hebben we voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften aparte voorzieningen in het leven geroepen. Maar vanaf het moment dat de prijs voor die differentiatie - materieel en immaterieel, als je dat zo kunt zeggen - te hoog wordt, worden er pogingen gedaan voorzieningen te integreren. De eerdere pogingen (bijvoorbeeld WSNS) en de lange aanloop van passend onderwijs maken duidelijk dat iets dat eenmaal gedifferentieerd is, niet gemakkelijk kan worden geïntegreerd. De verschillende  hoofdstukken in de special over passend onderwijs laten zien hoe taai zo’n proces is en wat het beleidstechnisch vraagt.

Ongelijke kansen

Dat ik hierboven Schuyt en de basisvorming aanhaalde, was geen toeval. De basisvorming zoals Schuyt c.s. die destijds voorstelden, was een veelbelovend voorstel om differentiatie en integratie in de eerste fase van het voortgezet onderwijs met elkaar in balans te brengen. Na decennialang, vruchteloos debat over de juiste aanpak van ongelijke onderwijskansen was het voorstel van Schuyt zeer welkom. Helaas gaf de politiek er vervolgens een eigen draai aan en kreeg de basisvorming een geheel andere invulling dan de WRR bedoelde, maar dat laten we hier maar even rusten. Waar het hier om gaat is dat het thema van de ongelijke onderwijskansen - tot in de jaren ’80 een hot issue¸ maar daarna overvleugeld door thema’s zoals excellentie - nu weer helemaal terug is op de politieke agenda, mede dankzij het De Staat van het Onderwijs 2016 van de Inspectie van het Onderwijs. Sietske Waslander - ook socioloog, het zal geen toeval zijn - staat in het openingsartikel in het magazinedeel stil bij de terugkeer van dit thema. Zonder de begrippen van Schuyt expliciet te gebruiken laat ze zien dat er in onderwijsstelsels een balans moet zijn tussen differentiatie (selectie) en integratie en dat met name de integratieve functies van ons onderwijsbestel in de afgelopen jaren onder druk zijn komen te staan, waardoor de kansenongelijkheid is toegenomen.

Tegenmaatregelen zijn nodig, maar wie zijn er aan zet? Moeten schoolbesturen deze handschoen oppakken en meer gaan samenwerken om ongelijke onderwijskansen tegen te gaan, bijvoorbeeld door heterogene, meerjarige brugklassen in te stellen op zoveel mogelijk scholen? Zo’n samenwerking vraagt om een geheel andere mindset. De samenwerking van schoolbesturen in het kader van passend onderwijs maakt duidelijk dat het maken van afspraken nog wel gaat zolang er gedeelde belangen zijn, maar dat het  lijntje dat besturen aan elkaar verbindt, heel dun is. En  gemakkelijk breekt als een bestuur het idee krijgt dat iets minder loyaal samenwerken profijtelijker is voor de eigen instelling - en daarmee ook voor zichzelf. Wie houdt de bestuurders dan toch bij de les? In de huidige constellatie, waarin de overheid niet graag haar handen brandt aan marktmeesterschap, kijken we dan al gauw naar de interne toezichthouders. Maar  het is maar de vraag of zij vinden dat dat in hun rolopvatting past. Als de bestuurder het thema ongelijke onderwijskansen niet agendeert, doet de intern toezichthouder dat dan wel? Namens wie? In zijn artikel over governance, in het magazinedeel van DNM 3.3, betoogt Hartger Wassink dat goed toezicht staat of valt met een weloverwogen antwoord op de vraag namens wie de toezichthouder toezicht houdt. Met andere woorden, van wie is de school eigenlijk? - een ander klassiek vraagstuk dat van tijd tot tijd weer op de agenda komt en ook figureert in DNM 3.3 in het focusdeel over passend onderwijs.

DNM 3.3, met in het magazinedeel artikelen over onder andere ongelijke onderwijskansen en governance en andere klassiek-actuele thema’s en een focusdeel over passend onderwijs, is in digitale vorm en als papieren versie 27 september beschikbaar.



Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem

Leave this one empty:
Naam:
Don't fill in data here:
Reactie:
Don't put anythin in here:
CAPTCHA Image
Nog geen reacties geplaatst
Uw internetbrowser is verouderd.

Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.