Archief
2021: De bestuurlijke gemeenschap
September 2021
Auteur: De redactie
In de jaren zestig verscheen het literaire tijdschrift Barbarber met o.a. K. Schippers en J. Bernlef in de redactie. Barbarber heette een Tijdschrift voor teksten te zijn. Elke tekst kwam in aanmerking om in het tijdschrift geplaatst te worden, maar met enige regelmaat werd een tekst toch afgewezen, omdat deze niet zou passen in wat de Barbarber-redactie voor ogen stond. Hoe zit dat eigenlijk bij DNM: een Vakblad over onderwijs en leiderschap? Ook al zo’n ruim geformuleerde ondertitel. Zo nu en dan ligt binnen de redactie dan ook de vraag op tafel of een bepaald artikel of een boek dat aangeboden wordt om te recenseren nu wel of niet binnen ons vakblad past. Zo kregen we, bijvoorbeeld, onlangs het boek ADHD in de klas. Praktische gids voor leraren van Anton Korteweg aangeboden. Inderdaad een hele praktische gids met allerlei handzame tips om in de klas goed om te kunnen gaan met ADHD. Maar past een dergelijke boekbespreking nu wel of niet binnen DNM? Zit de inhoud van dit boek niet te dicht op de klassenpraktijk en staat het daarmee te veraf van het leiderschapsvraagstuk?
2021: Onderwijs & Onderzoek
Juni 2021
Auteur: De redactie
In zijn tweede column voor DNM pleit Willem de Vos onder andere voor meer ruimte in het onderwijs voor onderzoek en onderzoeksvaardigheden: Hoe mooi zou het zijn als onderzoeksvaardigheden gewoon onderdeel zouden uitmaken van het curriculum, vanaf de brugklas. Zeker op een school die zich Academische Opleidings School mag noemen. Met een onderzoeksagenda, onderzoekende docenten en een onderzoekscoördinator. Zodat leerlingen al vroeg wetenschap op waarde weten te schatten. Er niet intuinen als iemand beweert dat iets wetenschappelijk is bewezen en evenmin als iemand volhoudt dat wetenschap ook maar een mening zou zijn.
2021: Leiderschap van leraren
Maart 2021
Auteur: De redactie
In de laatste aflevering van de vorige jaargang van DNM hebben we al aangekondigd dat ons vakblad over onderwijs en leiderschap een nieuwe vorm krijgt. Na zeven jaargangen laten we het onderscheid tussen Magazine en Focus los en krijgt vanaf nu elke DNM een eigen thema. Voor 2021 hebben we voor de volgende thema’s gekozen: het leiderschap van leraren, de betekenis van onderwijsonderzoek voor de dagelijkse onderwijspraktijk, de wereld van onderwijsbestuur en wat verstaan we onder goed werk. Elk thema wordt uitgewerkt aan de hand van recent wetenschappelijk onderzoek en bijdragen vanuit de praktijk. In dit eerste nummer zien we deze aanpak meteen terug in de uitwerking van het thema over het leiderschap van leraren. Naast wetenschappers en onderzoekers, komen ook de leraren zelf aan het woord.
2020: Leiderschap in tijden van corona
December 2020
Auteur: De redactie
Ongetwijfeld zal 2020 de geschiedenisboeken ingaan als het jaar waarin het coronavirus de wereld in zijn greep hield. Het virus raakte niet alleen de gezondheid, maar zo goed als alle sectoren van de samenleving. Ook het onderwijs. Voor de zomervakantie gingen de scholen zelfs voor een langere periode dicht en werd het onderwijs digitaal aangeboden. In dit nummer van DNM is de Focus geheel gewijd aan corona en het onderwijs. Onze redacteuren Pieter Leenheer en Gerritjan van Luin hebben er samen met een aantal bestuurders, schoolleiders, leraren en adviseurs een extra dikke, en vooral boeiende, Focus over gemaakt.
2020: PUBLIEK VERSUS PRIVAAT
September 2020
Auteur: De redactie
Met het verschijnen van deze De Nieuwe Meso is het nieuwe schooljaar voor het primair en voortgezet onderwijs weer begonnen en wordt ook in het mbo de draad weer opgepakt. In de redactionele bijdrage in het vorige nummer hebben we al aandacht besteed aan deze bijzondere tijden en de (nieuwe) ervaringen die we opdoen in het onderwijs. In het decembernummer is het Focusdeel geheel gewijd aan de betekenis van de ervaringen die we in deze bijzondere periode opdoen in het onderwijs. In het magazinedeel van dit nummer vinden we allereerst twee bijdragen waarin aandacht wordt gevraagd voor het werken met en in teams. Ben van der Hilst gaat uitdagend in op de vraag hoe het werken met teams de kwaliteit van de onderwijsorganisatie kan versterken. Volgens Van der Hilst zijn scholen te typeren als ‘sturingszwakke’ organisaties, wat verklaart dat acties die verbeteringen beogen moeizaam verlopen en niet of maar matig tot kwaliteitsverbetering leiden. In haar bijdrage belicht Mieke Koeslag-Kreunen drie inzichten uit haar onderzoek voor het werken in teams. Achtereenvolgens gaat ze in op teamleren als de sleutel voor onderwijsontwikkeling, een gedeelde taakontwikkeling als voorwaarde voor teamleren en de betekenis van collectief leiderschap. Inge Geurts verkent in haar bijdrage het leidinggeven aan differentiatie naar aanleiding van de ontwikkelingen op haar school in Velp. Ook daar bleek het realiseren van differentiatie in de klas een moeizaam proces met aanvankelijk weinig resultaat.
2020: Onderwijs en ICT
Juni 2020
Auteur:
Uitspraken over hoe ‘de wereld na corona’ eruit zal zien, zijn hoogst speculatief en doordrenkt van wensdenken – nog los nog van de vraag of en wanneer we kunnen spreken van een wereld na corona. Ook de betekenis van de coronacrisis voor het onderwijs in scholen laat zich lastig inschatten. Weliswaar hebben scholen door de noodzaak van de abrupte sluiting voor fysiek onderwijs op uiteenlopende manieren afstandsonderwijs vorm gegeven, maar wat daarvan zal overblijven als die noodzaak wegvalt, valt nog te bezien. Onder druk wordt alles vloeibaar, maar vloeit het straks weer terug naar zoals het was, of krijgen we een nieuwe stolling? Ruimte voor dialoog en reflectie hierover is er nauwelijks; enerzijds doordat iedereen in het onderwijs de handen vol heeft aan het hier en nu; anderzijds ook doordat we in het onderwijs niet erg goed zijn in een toekomstgerichte dialoog ten behoeve van collectieve actie. Tegelijkertijd zou het een gemiste kans zijn als we niet proberen een aantal lessen te trekken uit deze unieke periode. We willen dit graag faciliteren en hebben het focusdeel van het decembernummer van De Nieuwe Meso hiervoor gereserveerd. Hoe dat er dan gaat uitzien, weten we nu nog niet, maar mocht je daar op een of andere manier aan bij willen dragen, neem dan contact op via redactie@denieuwemeso.nl. Onze tip: houd alvast wel een logboek bij met ervaringen, waarnemingen en reflecties, als waardevolle bron om straks in het najaar te kunnen gaan bijdragen.
2020: Gelijke Kansen in het Onderwijs
Maart 2020
Auteur:
Onderwijs2032 dreigde te verzanden en werd opgevolgd door Curriculum.nu, dat ondertussen ook in de grindbak lijkt te zijn gestrand. Het toont maar aan hoe lastig het is om binnen het Nederlandse onderwijsbestel vernieuwing van de grond te krijgen. Succesvolle verandering lijkt dan toch vooral van schoolleiders te moeten komen, die voorwaarden weten te creëren zodat teams stappen kunnen zetten. Zie bijvoorbeeld in het magazinedeel het artikel van Marjolijn Voogel over de rol van schoolleiders bij curriculumontwikkeling en het artikel van Eva Voncken c.s. over de vernieuwing van de beroepsgerichte programma’s in het vmbo. Lastiger wordt het als vernieuwingen een fundamenteel karakter hebben en het bestel betreffen. De recente voorstellen van een coalitie van onderwijsorganisaties onder de noemer Toekomst van ons onderwijs vallen in deze categorie (zie https://toekomstvanonsonderwijs.nl/bestand/). Deze coalitie hoopt dat, via de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen, hun voorstellen in het regeerakkoord van het volgende kabinet zullen belanden. Het uitgangspunt dat als je iets gedaan wilt krijgen, het belangrijk is dat het in het regeerakkoord komt te staan, klopt. Maar of het lukt om via deze route bovenlangs, onderwijsverandering te agenderen, valt nog te bezien. De totstandkoming van verkiezingsprogramma’s en regeerakkoorden kennen immers een eigen dynamiek. Wat qua agendering wel goed werkt, is als de Inspectie van het Onderwijs in de jaarlijkse Staat van het Onderwijs de noodklok luidt rond een specifiek thema. Dit gebeurde bijvoorbeeld enige jaren geleden toen de inspectie liet zien dat er in het onderwijs sprake was van toenemende kansenongelijkheid....
2019: Onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk
December 2019
Auteur:
Eerder dit jaar verscheen De kracht van niet-weten. In dit boek beschrijft Louis Steeman wat volgens hem de essenties zijn van ontwikkelingsgericht organiseren. Op twee plaatsen in het magazinedeel besteden we er aandacht aan: Hans van Dijck schrijft erover in zijn de rubriekHoe zit het met, en Jolanda Botke wijdt er in de boekenrubriek een uitgebreide recensie aan. Ogenschijnlijk wisten zij niet dat ze allebei over de kracht van niet-weten wilden schrijven. En dat in een nummer van De Nieuwe Meso waarin het focusdeel juist gaat over kennis en over de vraag wat er nodig is om vruchtbare samenwerking te bevorderen tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk. O ironie. Overigens zul je als de lezer van dit nummer gaandeweg merken dat de aandacht voor het niet-weten enerzijds en die voor onderzoeksmatige kennis in de onderwijspraktijk elkaar niet per se bijten; sterker nog, er is een raakvlak tussen beide. Dat raakvlak is ruimte; ruimte die volgens Steeman een voorwaarde is voor ontwikkelingsgericht onderwijs; ruimte die volgens meerdere auteurs in het focusdeel nodig is om onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk meer op elkaar te betrekken om zo onderwijs meer evidence informed te maken. Een van de hardnekkige problemen in het onderwijs is de werkdruk die veel docenten ervaren, zoals dat tijdens de recente acties andermaal over het voetlicht is gebracht. Eigenlijk gaat het dan ook over ruimte en vooral het ontbreken daarvan. Natuurlijk zijn hogere salarissen nodig, maar kijk je de actievoerders in hun hart, dan zul je bij de meesten zien dat ze vooral meer ruimte willen om te kunnen doen wat er volgens hen echt toe doet.
2019: Het MBO schakelt door
September 2019
Auteur:
Met gemengde gevoelens kijken we vanuit Nederland naar het Brexit-drama: emoties als verbazing, leedvermaak, maar vooral bezorgdheid wisselen elkaar in hoog tempo af. Dit is wat er gebeurd als democratie wordt verengd tot uitvoering geven aan de wil van de meerderheid, zonder aandacht te besteden aan wat de minderheid wil. Natuurlijk moeten er knopen worden doorgehakt, waarbij de wil van de meerderheid richtinggevend zal zijn, maar als de minderheid daar niet goed in wordt meegenomen, dan is dat een recept voor rancune. Hoe kunnen meningen en gevoelens van de minderheid – die in het geval van de Brexit behoorlijk groot is, maar dit terzijde – ook een goede plek krijgen in besluitvormingsprocessen? Die vraag speelt niet alleen op landelijk, politiek niveau, maar in alle situaties waar mensen met elkaar samenwerken, dus ook in het onderwijs. Deep democracy zou zo maar een manier van (samen)werken kunnen zijn, die daarbij behulpzaam is. In het openingsartikel schetst Frank Weijers wat de essentie van Deep Democracy is en hoe die werkwijze ervoor kan zorgen dat “het allerbeste besluit” wordt genomen. In het onderwijs hebben we het graag over het verkrijgen van draagvlak, maar in de praktijk komt dat er vaak op neer dat mensen met harde dan wel zachte hand worden verleid in te stemmen met plannen die elders – lees: aan de top - zijn bedacht. Deep Democracy daarentegen benut de denkkracht van iedereen, van meet af aan.
2019: Professionele Cultuur
Juni 2019
Auteur:
Wij verwelkomen Jolanda Botke (opleidingsmanager NSO-CNA), Sietske Hendriks (bestuurssecretaris SCO Leiden), Wouter Jacobs (adviseur bij CINOP), Ankie Pijnenburg (adviseur bij Leeuwendaal) en Leezan van Wijk (directeur van Schoolleidersregister VO). Na de zomer sluit ook Margriet van der Sluis (assistant professor bij TIAS) aan bij de redactie. Met deze nieuwe redactieleden is niet alleen de gemiddelde leeftijd fors gedaald, maar zijn ook het primair onderwijs en het beroepsonderwijs beter vertegenwoordigd. Tevens hebben we hiermee de band met wetenschap, opleiding en praktijkonderzoek verstevigd. Daarnaast prijzen we ons bijzonder gelukkig dat Edith Hooge haar bijdrage blijft leveren aan De Nieuwe Meso, ook nu ze voorzitter is geworden van de Onderwijsraad. In de rubriek Bestuur Beleid Beschouwing start Edith Hooge in dit nummer een drieluik over lessen voor succesvol onderwijsbeleid. In de eerste bijdrage gaat het over de relatie tussen het onderwijsbeleid en de context waarin je beleid wilt realiseren.
2019: Autonomie en sturing over de grenzen
Maart 2019
Auteur:
Een verblijf buiten de landsgrenzen kan ertoe leiden dat je beter zicht krijgt op de eigenaardigheden van je vaderland en, sterker nog, dat je die eigenaardigheden bij nader inzien eigenlijk wel waardeert. Dat kan ook het effect zijn van de uitstapjes naar het buitenland in het focusdeel: als je ze leest, ben je in eerste instantie blij dat al te rigoureuze ingrepen van de overheid in het onderwijsstelsel ons doorgaans bespaard blijven. We klagen wel over het nationale onderwijsbeleid, maar dan vooral over het ad hoc karakter ervan, de korte tijdshorizon, het hoge politiekewaan- van-de-daggehalte. Lees in dit verband in het magazinedeel het artikel Het Wilhelmus voorbij van Bram Eidhof. In tweede instantie rijst wel de vraag hoe het komt dat rigoureuze ingrepen die de balans volledig zouden verstoren, ons bespaard blijven. De oorzaak daarvan moet waarschijnlijk worden gezocht in de Nederlandse polder: meer of minder doldrieste ideeën en initiatieven lopen vast in de klei van het overbezette maatschappelijke middenveld. Dat inzicht dempt de oorspronkelijke blijheid: het beweegt weliswaar in ieder geval niet helemaal de verkeerde kant op, maar ook niet de goede. Eigenlijk beweegt het helemaal niet en blijven netelige kwesties – toenemende kansenongelijkheid; uitblijvende modernisering van het curriculum, om er maar twee te noemen – ons achtervolgen. Om de impasse(s) te doorbreken, zou het zeker helpen als leraren een sterke beroepsgroep vormen, wat nu echter niet het geval is. In de vorige DNM stonden we uitgebreid stil bij dit thema, en in het magazinedeel komen DNM-redacteuren Gerritjan van Luin en Pieter Leenheer er naar aanleiding van een aantal recente publicaties op terug. Het aansluitende artikel van René Kneyber en Jan van de Ven laat zien dat er in de afgelopen jaren wel iets van een beweging richting een sterkere beroepsgroep is ingezet.
2018: Governance
Maart 2018
Auteur:
Aan het begin van het schooljaar 2010-2011 werd de Wet goed onderwijs, goed bestuur (Staatsblad 2010, nrs. 80 en 282) van kracht. Waar het leiderschap van schoolorganisaties decennialang in handen was van directeuren en een vrijwilligersbestuur,b is met deze wet een bestuursmodel dat in het bedrijfsleven gebruikelijk was, het onderwijs binnengekomen. Inmiddels zijn we zo’n zeven jaar verder en leek het ons een goed moment in beeld te brengen, hoe het werkt in de praktijk: wat gaat er goed en waardoor dan wel? Welke problemen doen zich voor? Wat betekent trouwens ‘toezicht houden’ precies? En hoe blijven bestuur en toezicht bij elkaar betrokken zonder op elkaars stoel te zitten? Namens wie wordt er eigenlijk toezicht gehouden? Moeten we eigenlijk wel aan die inmiddels vanzelfsprekende combinatie van bestuur en toezicht vasthouden?